Dit gigantische mausoleum – opgetrokken uit wit marmer – werd tussen 1631 en 1648 gebouwd in Agra in opdracht van de Mogolse Keizer Shah Jahan, ter nagedachtenis aan zijn favoriete echtgenote Mumtaz Mahal. Het is het kroonstuk van de islamitische kunst in India en wordt universeel gezien als één van de meesterstukken op de Werelderfgoedlijst. Het mausoleum is gebouwd op de rechteroever van de (rivier) Yamuna en staat in een geweldige Mogolse tuin die bijna 17 hectaren beslaat. De Taj Mahal wordt beschouwd als het grootste architectonische werk binnen de Indo-islamitische cultuur. Het reliëfwerk in het marmer en de ingelegde edel- en halfedelstenen maken het een buitengewoon monument.