Meer jongeren gewenst in de cultuursector

Meer jongeren gewenst in de cultuursector

Umesh Lachmon vraagt zich in een column af wat erfgoedinstellingen moeten doen om jongeren meer te binden. “In de ogen van mijn generatiegenoten zijn ze nog altijd elitaire, ontoegankelijke en saaie kennisinstituten over een ver en vergeten verleden.”

Cultuur verbindt, verrijkt en inspireert ons. Althans dat is de gedachte. Maar in werkelijkheid is dat nog lang niet altijd het geval. De Nederlandse samenleving en zeker de jongerengeneratie is enorm divers. Toch voelt mijn generatie zich nauwelijks verbonden met het aanbod dat cultureel erfgoedinstellingen met zoveel moeite in elkaar zetten. En daardoor blijven erfgoedinstellingen in de ogen van mijn generatiegenoten nog altijd elitaire, ontoegankelijke en saaie kennisinstituten over een ver en vergeten verleden.

Verloren

Doordat de jongeren zich niet aangetrokken voelen tot het rijke en prachtige culturele aanbod, gaat bij voorbaat al een toekomstig nieuw publiek en een groep van potentiële medewerkers verloren voor de culturele sector. Nog erger is dat de sector de kans niet voldoende aangrijpt om frisse, kritische en rebelse geluiden van diverse etnische groepen in onze samenleving binnen te halen. Dit staat haaks op de wens om inclusiever te worden en diversiteit meer ruimte te geven.

Wat is dan de oplossing om mijn generatiegenoten toch te kunnen betrekken bij ons rijke culturele aanbod? Of misschien beter gezegd, wat moeten erfgoedinstellingen doen om jongeren te binden en zich vertrouwd te laten voelen met zowel de instellingen zelf als met onze museale collecties?

“Cultureel erfgoedinstellingen horen middenin de samenleving te staan. Daarom is het logisch dat jongeren daar aan tafel zitten.”

Het antwoord is simpel en logisch: meer jongerenparticipatie! Cultureel erfgoedinstellingen moeten jongeren actiever betrekken en integreren binnen hun organisatie. Diverse jongereninitiatieven zoals het Anne Frank Youth Network (Anne Frank Stichting), Take pART (Dordrechts Museum) en Voices of Tolerance (Ons’ Lieve Heer op Solder) laten duidelijk zien dat jongeren een krachtige stem kunnen hebben binnen organisaties, mits ze ook de kans krijgen om daadwerkelijk hun mening te geven. Niet langer zijn educatieprogramma’s de enige manier om jongeren kennis te laten nemen van het culturele aanbod. Jongerenparticipatie is een veel beter antwoord. Maar de integratie van jongeren vereist wel een verandering in de mindset en organisatie van cultureel erfgoedinstellingen. Een verandering die ook geld kost, bijvoorbeeld om jongeren goed te begeleiden.

Aan tafel

Cultureel erfgoedinstellingen horen middenin de samenleving te staan. Daarom is het logisch dat jongeren daar aan tafel zitten. Alleen zo kunnen geluiden van een nieuwe generatie doorklinken en kunnen verhalen over diversiteit, duurzaamheid en inclusiviteit een plaats krijgen binnen ons culturele aanbod. Dat opent hopelijk nieuwe mogelijkheden om maatschappelijke discussies over ons gezamenlijk verleden, maar ook over een gezamenlijke toekomst te kunnen
beantwoorden.

Want wij zijn een nieuwe generatie die het cultureel erfgoed van de vorige generatie erft en dat schept verplichtingen. We zullen de verantwoordelijkheid moeten gaan dragen voor het behoud en de bescherming van het cultureel erfgoed voor de generatie na ons, omdat al deze kennis uit ons verleden ons heel veel kan leren. De jongeren zijn hard nodig om te helpen om deze kennis toe te passen in onze moderne samenleving. Daarom kan ik alleen hopen dat cultureel erfgoedinstellingen met een sterke toekomstvisie dit niet alleen begrijpen, maar ons ook volledig omarmen.

Loading...