Een voorloper van Unesco

Een voorloper van Unesco

Unesco Commissielid Dirk van Delft werkt aan een biografie over natuurkundige Hendrik Antoon Lorentz (1853-1926). Lorentz was jarenlang voorzitter van CICI, de rechtstreekse voorloper van Unesco.

Since war begins in the minds of men, it is in the minds of men that the defences of peace must be constructed.

Onder dit poëtische motto startte in 1945 Unesco, de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation, zijn activiteiten vanuit het hoofdkantoor in Parijs. Internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschap, cultuur, communicatie en informatie moest bijdragen aan ‘duurzame wereldvrede’ en een nieuwe catastrofe à la de Tweede Wereldoorlog uitbannen.

Volkenbond

Een eeuw geleden was ‘op eieren lopen’ in de wereld van de internationale betrekkingen al net zo essentieel. Alleen ging het toen om de Volkenbond in plaats van de Verenigde Naties, en heette de organisatie voor intellectuele en culturele samenwerking geen Unesco maar CICI. In deze ‘Commission International de Coopération Intellectuelle’ hadden louter ‘eminente persoonlijkheden’ zitting. Onder wie, vanaf 1923, de Nederlandse natuurkundige Lorentz.

Hendrik Antoon Lorentz (1853-1926) is (met Christiaan Huygens) de grootste natuurkundige die ons land heeft voortgebracht. Geboren in Arnhem, in welke stad hij in splendid isolation zijn proefschrift schreef, werd hij in 1877 op 24-jarige leeftijd hoogleraar theoretische natuurkunde in Leiden. In 1902 won hij samen met Pieter Zeeman de Nobelprijs.

Voorzitter

Door zijn scherpe verstand, vriendelijke karakter, tact en – niet te vergeten – talenkennis was Lorentz de ideale voorzitter van de Solvay Raden (genoemd naar de Belgische sodafabrikant), waarop vanaf 1911 om de paar jaar de crѐme de la crѐme van de internationale natuurkunde in Brussel bijeenkwam. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was het gedaan met die ‘familie’ en vierde ook bij fysici van de bovenste plank nationalisme hoogtij. Onvermoeibaar probeerde Lorentz via correspondentie, petities, gesprekken, interventies bij autoriteiten en het toesturen van informatie tijdens de oorlog collega’s tot redelijkheid te bewegen. Een schier onmogelijke taak: in beide kampen was haat jegens de vijand troef  – men demoniseerde erop los, zeggen we nu.

Met de inwerkingtreding van het vredesverdrag van Versailles, op 10 januari 1920, ging ook de Volkenbond van start. Het bevorderen van internationale samenwerking en het waarborgen van vrede en veiligheid stonden voorop. Met het tekenen (en ratificeren) van het verdrag deden landen tal van beloften op politiek, militair, juridisch, sociaaleconomisch en administratief-technisch terrein. Aan de Volkenbond, bestaande uit een Secretaris-Generaal, uitvoerende Raad en een Assemblee, de taak hier vanuit Genѐve gestalte aan te geven.

Cultureel-intellectuele uitwisseling

Al op de eerste Assemblee, november 1920, kwam ter tafel dat er ook behoefte bestond aan cultureel-intellectuele uitwisseling en aan herstel van internationale contacten op het vlak van onderwijs en opvoeding. Die kon de wederzijdse verbittering en argwaan tussen de elites in de verschillende landen omzetten in onderling vertrouwen. Een goede verstandhouding tussen cultuurdragers, zo was de gedachte, zou op zijn beurt leiden tot internationale solidariteit en herstel van natuurlijke harmonie tussen volkeren. Dit vanwege de gidsrol die intellectuelen was toebedacht. Aldus diende intellectuele samenwerking de wereldvrede.

Een eeuw geleden was ‘op eieren lopen’ in de wereld van de internationale betrekkingen al net zo essentieel.

Augustus 1922 ging CICI van start. De Commissie, bestaande uit twaalf leden uit de intellectuele elite die onafhankelijk zouden opereerden, is de rechtstreekse voorloper van Unesco. Ze hield zich, onder andere met inzet van expertgroepen, bezig met academische uitwisseling, bibliografie, uniformiteit in nomenclatuur, kunsten en letteren, etc. Lorentz trad in 1923 toe en was vanaf januari 1926 voorzitter. Dat jaar opende in Parijs een met Frans geld gefinancierd uitvoerend instituut van CICI – Franse cultuurpolitiek die de commissieleden Madame Curie, Einstein en Lorentz de wenkbrauwen deed fronsen. Al helemaal omdat CICI-lid Paul Painlevé, tevens Frans minister van Oorlog, het bestuur van het Instituut voorzat en de directeur ook al een Fransman was. Ook bij CICI was politiek nooit ver weg.

Opmaken balans

De laatste CICI-bijeenkomst die Lorentz voorzat was die van 20-27 juli 1927. In een toespraak ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan maakte hij de balans op. Tot zijn ‘extreme genoegen’ werkten mensen die elkaar in de oorlog op leven en dood hadden bevochten weer ‘als goede vrienden’ samen. Ook kreeg de jeugd bijgebracht dat het bewerkstelligen van intellectuele samenwerking de normale manier was om verder te komen.  

CICI is een zaak van lange adem, wist Lorentz in 1927. Nationalisme afzweren en internationalisme bevorderen viel ook intellectuelen zwaar. Concrete resultaten van CICI waren vooralsnog schaars. Maar belangrijk was vooral het levend houden van het onderliggende idee. Het blote feit dat CICI bestond was bijzonder en zou doorwerken. Ook al maakte CICI niet altijd haar missie waar en lieten effectiviteit en onpartijdigheid soms te wensen over, ze verdiende respect. Lorentz in Genѐve: ‘Het is het enige belangrijke vredesinstrument dat we hebben.’

Ras-diplomaat

Kleine stapjes zetten, geduld oefenen, doorzetten, geen wilde acties die de zaak maar schaden, geen hoogdravende praat maar concrete actie, met alles en iedereen rekening houden. Lorentz was een gezaghebbende, (te) aardige en vastberaden ras-diplomaat. In de 21ste eeuw is de aanpak van Unesco niet anders: in gesprek blijven, verschillen respecteren, jongeren wereldburgerschap bijbrengen, toegang organiseren tot wetenschap en cultuur, internationaal samenwerken. Elkaar de hersens inslaan kan altijd nog.

Loading...