Deze regio in het zuidoosten van Senegal bestaat uit drie geografische gebieden met elk een eigen specifieke morfologie: het Bassari-Salémata gebied, het Fula-Dindéfello gebied en het Bedik-Bandafassi gebied. De Bassari, Fula en Bedik volkeren vestigden zich tussen de 11e en 19e eeuw en ontwikkelden specifieke culturen en symbiotische leefomgevingen. Het Bassari landschap wordt gekenmerkt door terrassen en rijstvelden, afgewisseld met dorpen, gehuchten en archeologische vindplaatsen. De Bedik dorpen bestaan uit dichte groepen hutten met steile rieten daken. De 'culturele uitingen' van de bewoners worden gekarakteriseerd door oorspronkelijk kenmerken van agro-pastorale, sociale, rituele en spirituele praktijken, die een originele reactie tonen op milieueisen en menselijke druk.