Unesco biosfeergebieden: veelgestelde vragen

Unesco biosfeergebieden: veelgestelde vragen

Wat is een Unesco biosfeergebied? 

Unesco biosfeergebieden (in het Engels: Biosphere Reserves) zijn proeftuinen voor duurzame ontwikkeling. Ze bevinden zich op land, op zee, of aan de kust. In deze gebieden worden nieuwe wetenschappelijke inzichten opgedaan en geïmplementeerd om te zorgen dat de mens in evenwicht kan leven met diens natuurlijke omgeving. Kenmerkend voor biosfeergebieden is dat ze dynamisch zijn: innovatieve methoden voor de bescherming van biodiversiteit gaan er hand in hand met sociaaleconomische ontwikkeling. Ook typisch is dat de gebieden niet ‘top-down’ worden uitgedacht, maar dat ze een levendig samenwerkingsverband vormen van overheden, bewoners, bedrijven, scholen, kennisinstellingen, en ngo’s. Er zijn in de wereld op dit moment 738 Unesco biosfeergebieden in 134 verschillende landen. 

Waarom hebben we biosfeergebieden nodig? 

Een biosfeergebied voert drie functies uit: natuurbeheer, duurzame ontwikkeling, en logistieke ondersteuning. Dit betekent dat biosfeergebieden zorgen dat de biodiversiteit in de ‘kernzone’ van het gebied wordt beschermd, terwijl in de andere twee zones van het gebied (de buffer- en kernzone) juist ook ruimte wordt gemaakt voor duurzame economische en sociale ontwikkeling. Verder ondersteunen biosfeergebieden op praktische wijze lokale educatie en onderzoek naar duurzame ontwikkeling en culturele diversiteit, en helpen zij bij het monitoren van dier- en plantsoorten. Het Unesco-stempel vormt een manier om lokale belanghebbenden blijvend aan elkaar te verbinden en te zorgen dat zij zich gezamenlijk voor het gebied inzetten.

Hebben we in Nederland ook Unesco biosfeergebieden?

Op dit moment heeft Nederland één Unesco biosfeergebied: De Maasheggen. Op de website van De Maasheggen is meer te lezen over dit unieke cultuurhistorische heggengebied. In De Maasheggen vindt onder andere het jaarlijkse NK heggenvlechten plaats, een internationaal event rondom een belangrijke vorm van immaterieel erfgoed. 

In september 2023 werd door Kempen~Broek, een transnationaal park op de grens van Nederland en Vlaanderen, een aanvraagdossier ingediend voor een Unesco biosfeergebied. Als het internationale biosferencomité van Unesco deze aanvraag goedkeurt, dan zal Nederland van de zomer van 2024 een tweede biosfeergebied rijk zijn. 

Wat zijn de eisen om een biosfeergebied te worden? 

Bij een aanvraag voor een Unesco biosfeergebied is brede (lokale) steun cruciaal. Het is dan ook belangrijk dat zoveel mogelijk belanghebbenden zijn betrokken bij het initiatief. In het beheerplan dient deze betrokkenheid ook te zijn vastgelegd. Het gebied dient de drie functies van een biosfeergebied (conservering, duurzame ontwikkeling, logistieke steun; zie boven) goed te kunnen uitvoeren. Verder eist Unesco dat de kernzone van het gebied voldoende is beschermd door bestaande wetten en regels. In Nederland kan dit bijvoorbeeld doordat de kern is aangewezen als Natura-2000 gebied en/of  onderdeel is van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Verder dient er een stevig financieringsplan te zijn. De volledige eisen voor een aanvraag staan in Unesco’s Technical Guidelines.

Hoe ziet de aanvraagprocedure voor een Unesco biosfeergebied eruit? 

Van belang is dat initiatiefnemers controleren of het gebied in kwestie voldoet aan de gestelde eisen (zie boven). Tijdens het voorbereiden van een aanvraag wordt advies ingewonnen bij de Nederlandse Unesco Commissie en bij de experts van het Nederlandse Man and Biosphere Comité. Doordat biosfeergebieden breed gedragen initiatieven moeten zijn, kost het opbouwen van een aanvraag zeker een aantal jaar.

Wanneer een initiatief aan alle eisen voldoet, kan uiteindelijk het nominatieformulier worden ingevuld. Dit wordt vervolgens met steun van de Commissie en het MAB Comité ingediend bij het Secretariaat van Unesco in Parijs. De jaarlijkse deadline hiervoor is 30 september. Vervolgens adviseert de internationale biosferen-Adviesraad van Unesco over de aanvraag. Dit advies is gericht aan Unesco’s internationale coördinerende raad, die in het volgende kalenderjaar definitief beslist over de aanvraag. 

Wie beheert en financiert een Unesco biosfeergebied? 

Unesco biosfeergebieden kunnen op verschillende manieren worden beheerd en gefinancierd. In sommige landen gebeurt dit door nationale overheden, elders door stichtingen, door provincies of door gemeenten. Initiatieven dienen hiervoor zelf een werkbare opzet te vinden. Deze opzet moet samen met een helder financieel plan worden verantwoord in het nominatieformulier. Noch Unesco, noch de Nederlandse Unesco Commissie dragen (financieel of in natura) bij aan de ontwikkeling en het beheer van het gebied.

Wat is het verschil tussen een Unesco biosfeergebied, een Unesco Geopark, en Unesco Werelderfgoed? 

Unesco-gebieden vormen plekken waar wordt gewerkt aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN. Of het nu gaat om biosfeergebieden, Geoparken, of Werelderfgoed: het Unesco-stempel is een kwaliteitskeurmerk en trekt bezoekers, stimuleert de lokale economie en draagt bij aan de duurzame ontwikkeling van een gebied. 

Wel zijn er verschillen. Waar het Werelderfgoedlabel primair is gericht op bescherming en behoud, daar zijn de Geopark- en biosfeerlabels dynamischer en adaptiever. Biosfeergebieden zijn voortdurend in beweging, en dienen als plek om te onderzoeken hoe mens en natuur ook in de toekomst in evenwicht kunnen samenleven. Geoparken hebben eenzelfde functie, maar zij beschikken ook over geologisch erfgoed dat internationaal onderscheidend is, en vertellen door middel van erfgoed, landschap, natuur en archeologie een verhaal over het verleden en heden van een gebied. In 2020 bracht de Nederlandse Unesco Commissie een brochure uit, waarin de verschillen tussen de gebieden worden toegelicht. 

Wat mag er wel en niet qua (land)bouw in een Unesco biosfeergebied? 

Unesco biosfeergebieden bestaan uit drie zones: een kern-, buffer-, en transitiezone. De kernzone is natuurgebied dat wordt beschermd door lokale wet- en regelgeving, bijvoorbeeld doordat het binnen een Natuurnetwerk Nederland-gebied of een Natura 2000-gebied ligt. Het ruimtelijk gebruik van de bufferzone is gericht op duurzame maatschappelijke ontwikkeling die ondersteunend werkt voor de natuurkern. In de transitiezone vinden bestaande bewoning en economische activiteiten hun plek en wordt samengewerkt aan verduurzaming, klimaatadaptatie, biodiversiteit en een gezonde leefogeving. Dit is vastgelegd in het hoofdstuk Size and Zonation in Unesco’s Technical Guidelines.

Unesco is geen wetgever in Nederland, en een nominatie voor een Unesco biosfeergebied levert voor bestaande (land)bouw dan ook geen nieuwe restricties op. Wel kan Unesco er in het uiterste geval toe besluiten een bestaand biosfeergebied, dat door nieuwe (land)bouw niet langer aan Unesco’s eisen voldoet, het Unesco-label weer af te nemen. 

In bestaande Unesco biosfeergebieden is het in eerste instantie aan lokaal bestuur (gemeenten en provincies) om te beoordelen of nieuwe plannen voor (land)bouw passen binnen de door Unesco gestelde kaders. Dit lokale bestuur kan, indien nodig, een casus ook voorleggen aan Unesco’s internationale adviesraad. Deze raad beoordeelt vervolgens of de plannen in kwestie niet de drie functies van het biosfeergebied belemmeren. 

Loading...