Onvervangbaar erfgoed
Werelderfgoed vertegenwoordigt unieke culturele en natuurlijke waarden die door hun historische betekenis en schoonheid als onvervangbaar worden beschouwd. De Unesco-status bevestigt weliswaar de waarde van deze plekken, maar roept ook de vraag op of die status in een oorlogsgebied voldoende bescherming kan bieden. Wat zijn de concrete acties en juridische kaders die Unesco inzet om cultureel erfgoed te beschermen in landen als Palestina en Libanon?
Erfgoedschade in de Gazastrook
Al vóór de oorlog, die op 7 oktober 2023 oplaaide, maakte Unesco zich grote zorgen over de staat van cultureel erfgoed in de Gazastrook. Het gebrek aan bescherming en toegang tot de juiste middelen maakt culturele schatten kwetsbaar. De aanhoudende gevechten hebben die kwetsbaarheid alleen maar verergerd. Unesco volgt nauwgezet wat de impact van de oorlog is op cultureel erfgoed met behulp van satellietgegevens en rapportages van UNITAR/UNOSAT. Bij de laatste update, op 17 september, stelde Unesco vast dat er 43 gebouwen van historisch en/of artistiek belang, 10 religieuze sites, 7 archeologische vindplaatsen, 6 monumenten, 2 depots van roerende culturele goederen en 1 museum beschadigd of verwoest waren. Wat de exacte schade is, blijft lastig vast te stellen, omdat een beoordeling ter plaatse moeilijk uitvoerbaar is.
Haags Verdrag 1954
Naast het bijhouden van de schade roept Unesco regelmatig op tot bescherming van erfgoed in oorlogsgebieden zoals de Gazastrook. Hoewel de humanitaire situatie begrijpelijkerwijs prioriteit heeft, wijst Unesco erop dat alle betrokken partijen in de oorlog het Haags Verdrag uit 1954 dienen na te leven. Dit verdrag bepaalt dat erfgoed niet voor militaire doeleinden mag worden gebruikt en beschermd moet blijven tegen vijandelijkheden. Het is zowel door Israël als Palestina geratificeerd.
Werelderfgoed in Gevaar
Daarnaast biedt het Unesco Werelderfgoedverdrag van 1972 richtlijnen om erfgoed dat van uitzonderlijke waarde is voor de mensheid te identificeren, beschermen en behouden. Ook dit verdrag is door Israël en Palestina geratificeerd. Het verdrag benadrukt de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om erfgoed te helpen beschermen, vooral wanneer staten daar zelf niet toe in staat zijn. Unesco erkende Palestina als lidstaat in 2011, wat uitzonderlijk is binnen de context van de Verenigde Naties. Sindsdien heeft het meerdere Palestijnse sites op de Werelderfgoedlijst geplaatst, waaronder kwetsbaar erfgoed in de Gazastrook. Hoewel deze erkenning niet onomstreden is, geeft het Palestina de mogelijkheid om internationale bescherming en steun te vragen voor bedreigd erfgoed. Dit jaar heeft Unesco via een spoedprocedure het kloostercomplex van Sint-Hilarion/Tell Umm Amer toegevoegd aan de lijst van ‘Werelderfgoed in Gevaar’. De plaatsing op deze lijst opent de deur naar verbeterde internationale, technische en financiële bijstand, bedoeld om bescherming te waarborgen en, indien nodig, te helpen bij de wederopbouw.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Ondanks de verdragen, resoluties en oproepen laat daadwerkelijke bescherming door de internationale gemeenschap te wensen over. Soms door de gevaarlijke oorlogssituatie ter plekke, maar ook door andere politieke belangen. Om te voorkomen dat erfgoed van onschatbare waarde verloren gaat, is een grotere gezamenlijke inspanning nodig – van landen, internationale organisaties én individuen. We moeten erfgoedbescherming zien als meer dan een juridische verantwoordelijkheid; het is ook een morele plicht. Als mensheid zijn we verantwoordelijk om de geschiedenis en identiteit van die plekken te helpen behouden voor toekomstige generaties.